Lees Volledig Hoofdstuk
Want ik was mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht mijner moeder.
Dewijl ik ulieden goede leer geve, verlaat mijn wet niet.
Hij nu leerde mij, en zeide tot mij: Uw hart houde mijn woorden vast, onderhoud mijn geboden, en leef.