Handelingen 23:29
De Verdediging Voor de Raad
Handelingen 23:29
Welken ik bevond beschuldigd te worden over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging tegen hem te zijn, die den dood of banden waardig is.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
Handelingen 23:28
En willende de zaak weten, waarover zij hem beschuldigden, bracht ik hem af in hun raad;
Volgend Vers
Handelingen 23:30
En als mij te kennen gegeven was, dat van de Joden een lage tegen deze man gelegd zou worden, zo heb ik hem terstond aan u gezonden; gebiedende ook den beschuldigers voor u te zeggen, hetgeen zij tegen hem hadden. Vaarwel.