2 Kronieken 6:36
Salomo's Gebed van Toewijding
2 Kronieken 6:36
Wanneer zij gezondigd zullen hebben tegen U (want geen mens is er, die niet zondigt), en Gij tegen hen vertoornd zult zijn, en hen leveren zult voor het aangezicht des vijands, dat degenen, die hen gevangen hebben, hen gevankelijk wegvoeren in een land, dat verre of nabij is;
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
2 Kronieken 6:35
Hoor dan uit den hemel hun gebed en hun smeking, en voer hun recht uit.
Volgend Vers
2 Kronieken 6:37
En zij in het land, waar zij gevankelijk weggevoerd zijn, weder aan hun hart brengen zullen, dat zij zich bekeren, en tot U smeken in het land hunner gevangenis, zeggende: Wij hebben gezondigd, verkeerdelijk gedaan, en goddelooslijk gehandeld;